Guide – vaarregels


A. Contrle over materiaal en fysieke conditie

  1. Iedereen bij/op het water dient altijd een geschikt, goed passende CE gekeurd zwemvest aan te hebben en goed bevestigde, eveneens CE goedgekeurde helm op te hebben (geschikt en goedgekeurd voor wildwatervaren!).
  2. Een spatzeil dient een degelijke lus te hebben en deze moet te allen tijde aan de buitenzijde van het spateil en de boot te zitten.
  3. Iedereen bij/op het water dient geschikt schoeisel te dragen.
  4. Iedereen op het water dient kajakkleding te dragen die afgestemd is op de omstandigheden en bescherming biedt tegen weersinvloeden, watertemperatuur en stoten.
  5. De te gebruiken materialen mogen geen scherpe randen of haken hebben.
  6. Een te gebruiken vaartuig dient zo veel mogelijk drijfvermogen te hebben.
  7. Een te gebruiken vaartuig dient voor en achter een stevig bevestigingspunt te hebben.
  8. Er mogen geen etenswaren worden genuttigd tijdens een fysieke activiteit.
  9. Iedereen dient voldoende fysieke conditie voor de betreffende activiteit te hebben.
  10. Iedereen dient er op gewezen te worden dat er een meldingsplicht is voor een handicap of ziekte die betrekking heeft op het deelnemen aan de activiteit.

B. Controlepunten voor veiligheid

  1. Een begeleider dient voorop te varen. Hiervan kan worden afgeweken als de situatie met betrekking tot de veiligheid dit eist.
  2. Een begeleider dient in een onoverzichtelijke situatie de benodigde voorzorgsmaatregelen te nemen.
  3. Een begeleider dient bij een continu gevaarlijke omgeving voldoende kennis te hebben over de eigen vaardigheid van de deelnemers.
  4. Een begeleider dient een deelnemer (met inachtneming van regel B5) niet toe te laten tot een activiteit boven zijn niveau.
  5. Een begeleider moet in staat zijn om tijdens de activiteit een positief of negatief niveauverschil van een deelnemer te bepalen.
  6. Een begeleider dient bij algemeen bekende gevaren de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen te treffen.
  7. Het gebruiken van een door mens gemaakte omgeving bij de activiteit is verboden. Uitzonderingen hier op:
  • Wanneer de omgeving bewust is gemaakt met als doel het uitvoeren van de activiteit. Hierbij gelden de regels van het varen in deze omgeving.
  • Wanneer in algemene vaarbeschrijvingen is aangegeven dat deze omgeving bevaarbaar is.
  • Wanneer de gevaren voldoende afgezekerd kunnen worden.

C. Persoonlijke controlepunten

  1. De guide dient te worden gezien als leider en behoort zich als zodanig te gedragen.
  2. De guide dient voldoende te weten over de omgeving waar de activiteit plaatsvindt.
  3. De guide dient uitsluitend geschikt CE goedgekeurd materiaal te gebruiken, of (indien een CE keurmerk voor een product niet bestaat) zich er van vergewissen dat het materiaal geschikt is voor het doel waarvoor het gebruikt gaat worden.
  4. De guide dient respect te hebben voor de natuur, bevolking, andermans eigendommen, andere gebruikers van de omgeving en de regels.
  5. De guide dient een reservepeddel, een EHBO setje, een redding setje, werplijnen en een mobiele telefoon bij zich te hebben.
  6. De guide dient aan zijn zwemvest een goede sleeplijn met panieksluiting, een riviermes en een fluitje te hebben.
  7. De guide dient te weten wie er binnen de groep een werplijn, EHBO set, redding set en/of mobiele telefoon bij zich heeft.
  8. De guide dient te weten wie er binnen de groep een EHBO- veiligheids-  of ander relevant diploma heeft.
  9. De guide dient te weten waar de dichtstbijzijnde dokter, tandarts, ziekenhuis brandweerdienst zich bevindt en hoe deze te bereiken is.

 D. Controlepunten deelnemers

  1. Is iedereen die mee gaat bekend met het materiaal en het gebruik daarvan?
  2. Weet iedereen hoe hij/zij in wildwater moet zwemmen?
  3. Kent iedereen de belangrijkste tekens en zijn die op elkaar afgestemd?
  4. Heeft iedereen voldoende ervaring en vaardigheden om aan de betreffende activiteit mee te doen en/of kan de begeleiding op gevaarlijke plekken die bij hem/haar bekend zijn voldoende veiligheid bieden?